Waarom harder werken niet loont

Heeft u wel eens gehoord van het begrip ‘marginale druk’? Ik in ieder geval tot voor kort niet, maar het is de reden, dat het niet loont om harder te gaan werken. De ‘marginale druk’ is namelijk de hoogte van de toeslagen, die u verliest in geval van een loonsverhoging en het plaatje hierboven laat zien dat je hier niet vrolijk van wordt.

 

Wat blijkt uit dit overzicht voor mensen met een laag inkomen?

In het overzicht (onder aan deze column) ziet u een oranje lijn met links in oranje een percentage. Deze lijn is de marginale druk; het percentage van uw loon dat u door extra heffingen (of het verlies van toeslagen) kwijtraakt ten opzichte van een loonsverhoging. Uit dit plaatje blijkt dat je met een inkomen tot ongeveer € 20.000 bruto per jaar (ongeveer € 1.650,- bruto per maand) heel gunstig zit. Met iedere stijging tót aan deze € 1.650,- per maand bent u maar 10% kwijt aan de ‘marginale druk’ en (kijk naar de blauwe balkjes er boven) houdt u ongeveer 90 % (€ 900,- van iedere € 1.000,-) over. Dit is de groep mensen met een part-time baan, een uitkering of jongeren met een gemiddelde opleiding in hun eerste baan. Dit zijn mensen, die je wilt stimuleren om meer te gaan werken, een baan te gaan zoeken of carrière te gaan maken.

 

Meer inkomen verwerven is demotiverend.

Als een parttimer meer gaat werken, iemand met een uitkering een baan vindt of een jongere doorgroeit dan komt hij/zij in het gebied dat ik heb gemarkeerd met een zwarte cirkel. Boven een inkomen van € 20.000,- schiet de ‘marginale druk’ enorm omhoog naar ongeveer 90%. Dit blijft zo tot ongeveer € 31.000,- (ongeveer € 2.600,-). Het blauwe balkje (wat houdt je netto over) verschrompelt ineens. We spreken hier over een gat van € 1.000,- bruto per jaar wat leidt tot een inkomensstijging van € 100,- netto per jaar. En dat voor een traject waar iedereen doorheen moet voordat je op een modaal inkomen van ca. € 36.000,- (2019) uit kunt komen.

 

Erger nog: je zult maar een loonstijging krijgen in het loongebied rondom de € 32.000,-. Daar hebben de beleidsmakers voor dit kalenderjaar een foutje gemaakt (dit wordt in 2020 gecorrigeerd) en ga je er netto enorm op achteruit!

 

Gebrekkige stimulans.

Eigenlijk weet iedereen dit wel. Ik hoor veel mensen vertellen dat ze niet meer uren willen werken, omdat ze dan allerhande toeslagen kwijtraken. Ook mensen met een uitkering willen geen baan nemen, omdat ze er per  saldo nauwelijk op vooruit gaan. Dit plaatje laat zien dat deze mensen gelijk hebben. Alleen jongeren met een eerste baan, die door willen groeien richting een modaal inkomen (waar je weer een beetje over gaat houden van je loonsverhoging) zullen jarenlang moeten ploeteren om door deze ontmoedigende salaris-woestenij te komen. Onbegrijpelijk, omdat je mensen uit een positie wilt halen waarin ze niet veel meer (of minder) verdienen dan ca. € 1.650,-. Ook oneerlijk naar jongeren toe, die juist in deze periode ook te maken krijgen met een relatie, hoge huren c.q. hypotheken, kinderen en andere kosten.

 

Is er een oplossing?

Ik ben geen econoom, maar volgens mij is er één eenvoudige oplossing: schaf heel veel van deze toeslagen af (alles afschaffen is niet realistisch en ook niet nodig). Een toeslag, die er niet is kun je ook niet kwijtraken waardoor je meer overhoudt bij een stijging van je inkomen. Het is al decennia lang het standpunt van de VVD, maar het heeft één belangrijk nadeel: de toeslagen zijn met name behulpzaam voor de zwakkeren in de samenleving. Iedere toeslag die je verlaagt of afschaft treft juist deze groep. Juist door steeds weer nieuwe toeslagen te verzinnen blijft het moeilijk voor deze mensen om uit hun moeilijke positie te komen terwijl extra toeslagen in mijn ogen niet echt een verlichting brengen.

 

Peter Lamberts

Voorzitter VVD Barneveld